Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen antwoordde Izak, en zeide tot Ezau: Zie, ik heb hem tot een heer over u gezet, en al zijn [49]broeders heb ik hem tot knechten gegeven; en ik heb hem met koorn en most [50]ondersteund; wat zal ik u dan nu doen, mijn zoon? 49. Dat is, Ezaus geslacht en nakomelingen. 50. Dat is, voorzien, gestoffeerd, verzorgd, opdat hij daarvan niet alleen de gemene nooddruft hebbe, maar ook wat hem dienen kan tot bijzondere versterking.